-
1 geleerde van naam
сущ.общ. известный учёный, учёный с именем -
2 een geleerde van naam
een geleerde van naam -
3 naam
♦voorbeelden:mijn naam is haas • je n'ai rien à voir avec cette histoire, je n'en sais rieneen goede naam hebben • avoir bonne réputationiemand lieve naampjes geven • donner à qn. des petits noms gentilseen slechte naam hebben • avoir mauvaise réputationzijn naam eer aandoen • faire honneur à son nomiemands naam gebruiken • se recommander de qn.dat mag geen naam hebben • c'est sans importanceik wil niet de naam hebben (dat) … • je ne veux pas qu'on dise de moi que …de naam hebben (van) rijk te zijn • passer pour être richeonder de naam (van) • sous le nom deeen geleerde van naam • un savant renommé2 iemand met naam en toenaam noemen • désigner qn. nommémenteen dubbele naam • un nom à rallongesiemands goede naam • la réputation de qn.valse naam • faux nomaangenomen naam • nom d'emprunthoe is uw naam? • quel est votre nom?luisteren naar de naam van • répondre au nom dehet huis staat op zijn naam • la maison est à son nomuit mijn naam • en mon nommet name • notamment -
4 naam
имя; фамилия; отчество; кличка; название; наименование; репутация; слава; известность; одноимённый; именоваться; составить себе имя; на чету...; по поручению* * *m namen1) имя с, фамилия ж; прозвище сhoe [wat] is uw naam? — как вас зовут?
uit naam van iem. — от имени кого-л., от чьего-л. имени
in naam van iets — во имя чего-л.
2) слава ж, известность ж•- met name* * *сущ.общ. имя, репутация, известность, название, называть вещи своими именами, наименование, прозвище, слава, фамилия -
5 известный учёный
adjgener. geleerde van naam -
6 учёный с именем
adjgener. geleerde van naam -
7 известный учёный
adjgener. geleerde van naam -
8 учёный с именем
adjgener. geleerde van naam
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Нидерландский
- Русский
- Французский